Is cynisme het nieuwe journalistieke kompas?

Blog
Opinie
Jos Govaart
01-11-2023
Er zijn allerlei factoren waardoor het vertrouwen in media dalende is. Sociale media en bijbehorende filterbubbels zijn een belangrijke factor. De polarisatie die dat toch gevolg heeft maakt dat mensen weinig openstaan voor de mening van een ander. Dat politici vaker dan eens blijken te liegen en dat mensen niet meer weten wat waarheid is en wat niet leidt er allemaal toe dat het vertrouwen in onder andere media afgenomen is. Maar welk spelaandeel hebben die media nu zelf? En is er enig perspectief op betere tijden? Wij lazen onder meer het boek ‘Voor ieder wat waars’, van Rob Wijnberg. Voor het hele verhaal raad ik je aan het boek zelf te bestellen maar in dit blog lichten we een aantal belangrijke lessen voor je uit.
De geschiedenis van de waarheid
Het boek van Wijnberg omschrijft de geschiedenis van de waarheid. De waarheid is niet het absolute gegeven zoals veel mensen dat beschouwen – feitelijk juist – maar veel meer iets dat in dit boek een maatschappelijke gemoedstoestand genoemd wordt. Vaak volgt daar een collectief begrip over de waarheid uit. In de geschiedenis was waarheid ooit iets buitenaards religieus gezien, later als een instrument van vooruitgang, bevrijding maar ook behoeftebevrediging. Tot aan het punt waar we nu staan. Wijnberg stelt in zijn boek dat de politieke stromingen die in Nederland dominant waren het liberalisme en de sociaaldemocratie waren. Twee progressieve stromingen in de tijd. Beide stromingen hebben zich ontwikkeld tot steeds conservatievere krachten en het nostalgisch nationalisme (denk aan FVD, opkomst Trump etc) is ervoor in de plaats gekomen. Als ik het boek vrij mag interpreteren dan concludeer ik dat Wijnberg dat Baudet en Trump niet eens zozeer verwijt, maar dat er een groot gebrek is aan een toekomstgericht verhaal waar mensen collectief achter (willen) staan. En ook media hebben daar een aanzienlijke rol in.
 
De mediatisering van de waarheid
Hoofdstuk zes van het boek gaat over de mediatisering van de waarheid. Van de 80 jaar dat een hedendaagse westerse mens op aarde doorbrengt, kijkt men zo’n 30% van de tijd naar schermen en consumeert men dus media. Alles wat dus op die schermen gebeurt, bepaalt voor een grote mate de waarheid zoals je die als individu construeert.  Het hoofdstuk begint met een visie op taal van de Israëlische historicus Yuval Noah Harari. Hij stelt dat er drie oerfuncties van taal zijn. De eerste is die van gevaarsignalering. Dit zie je ook terug in het nieuws. Een groot gedeelte van het nieuws gaat over nare situaties: oorlogen, natuurrampen en de dood van Matthew Perry.  Een tweede oerfunctie volgens Harari was die van roddel. En ook dat zie je terug in het nieuws. Wie moeten er als volgende uitvliegen bij Ajax? Het fenomeen juicekanalen is ontsproten vanuit dit principe. De derde oerfunctie van taal, ten slotte, is die van fictievorming. En dan niet zozeer een fantasierijk verhaal, maar een principe waar je in kunt geloven. Neem bijvoorbeeld cryptovaluta. In principe is het nogal een verzonnen iets. Maar doordat er veel over geschreven is, mensen erin gaan handelen, is het toch iets van enige proportie geworden, terwijl daar feitelijk gezien bijzonder weinig aanleiding voor is. 
 
Het verdienmodel van nieuws begon bij Orwell
Als je nadenkt over het verdienmodel van nieuws en je voegt gevaar, roddel en fictievorming bij elkaar, dan heb je te maken met een continu alarmsysteem dat continu voedt dat mensen niet te vertrouwen zijn, de overheid je continu belazert en hup complottheorieën zijn geboren. Wat de journalistiek daar tegenoverstelt is een basishouding die samengevat iets is als: ‘nieuws is openbaren wat anderen verborgen proberen te houden’. Of zoals George Orwell al eerder schijnt gezegd te hebben: ‘ Journalism is printing what someone else doesn’t want printed – everything else is public relations’.
 
Ronkende onderzoeken over personen schieten door
Voor dit soort uitspraken krijg je best vaak de handen op elkaar. Het is immers superbelangrijk dat de journalistiek een democratische tegenkracht is van machthebbers en beleidsbepalers. Ik ben het met Rob Wijnberg eens dat deze methodiek steeds vaker doorslaat. En zeker als het om personen gaat. Met name kwaliteitskranten als de Volkskrant en het NRC komen steeds vaker met ronkende onderzoeken over misstanden bij bedrijven of gedrag van personen. Zoals we eerder al omschreven op deze site bij Bunq. En meer in ieders collectief geheugen: het gedoe rondom Matthijs van Nieuwkerk of Tom Egbers. Steeds vaker zijn journalisten, valt mij op, op zoek naar een bevestiging van de vooringenomen stelling, en kiezen niet zonder uitzondering voor erg grote woorden. Een passage uit het boek waar ik het volledig mee eens ben luidt dan ook als volgt: ‘Problemen en zelfs misstanden zijn niet altijd, of vaak niet, het simpele product van foute actoren met kwade intenties, maar van een complex samenspel van toeval, samenloop, groepsdynamieken, onvoorziene gevolgen, verkeerde prikkels, verschillen van perspectief of gebrek aan informatie.
 
De complexe analyse scoort niet
Ik denk dat deze stelling waar is. Het probleem is alleen dat zo’n complexe analyse niet te onthouden valt, niet in simpele koppen te verpakken valt, en uiteindelijk simpelweg het verdienmodel niet ondersteunt. De oplossing is relatief simpel. Stel open vragen. Probeer echt uit te zoeken hoe iets zit, op inhoudelijke gronden. Maar dat is zelden de realiteit. Heel vaak gaat het toch om de zaken die Harari aanhaalde. En dan vooral de combinatie van roddel en fictie zijn een krachtige combinatie. Een saillant voorbeeld in het boek dat je zeker eens moet lezen gaat over een interview tussen toenmalig CDA-leider Wopke Hoekstra en Nieuwsuur-verlaggever Jeroen Wollaars. Wijnberg toont in zijn boek alle 37 vragen die tijdens het interview gesteld werden. De wrange conclusie is: van de 37 vragen zijn alle vragen cynisch of suggestief te noemen. Nergens een oprechte vraag over wat Hoekstra van plan was. Wollaars illustreerde, notabene nadat hij de Sonja Barend Award won voor dit interview, onbedoeld het probleem van nieuwsmedia van deze tijd. Hij stelde in de VARA Gids: ‘Het klinkt oneerbieding en het is niet het juiste woord, maar Hoekstra liep met open ogen in de valletjes die we voor hem hadden gezet’.
 
De ervaring vanuit onze eigen praktijk
Komen wij deze houding tegen in onze dagelijkse praktijk? Ja. En we doen daar soms ons voordeel mee. Omdat mensen, journalisten op een bepaalde manier over een merk denken. Soms is het ook lastig, als een opdrachtgever in een zogenaamd black hole narrative terechtgekomen is, zijn de interviews waarin er geen enkele open vraag gesteld wordt talrijk. En dat is wat mij betreft een kwalijke ontwikkeling. Journalisten hebben de macht van het woord. Columnisten mogen altijd hun opinie opschrijven. Het zou een journalistieke taak moeten zijn om aan waarheidsvinding te doen, en dus moet daarmee het eigen vooroordeel per definitie overboord. Laat lezers maar wat harder hun best doen om conclusies te trekken.
 
Hoopgevende toekomst
Hoopgevend vind ik dat steeds meer journalistieke platformen toe willen werken naar een abonnementsmodel en steeds minder afhankelijk willen zijn van advertentie-inkomsten. Dat maakt misschien dat het businessmodel van media minder kwetsbaar wordt. Laten we het hopen. De samenleving heeft het nodig!

Verleg je grenzen!

schrijf je nu in voor onze nieuwsbrief!
Schrijf je nu in voor
onze nieuwsbrief