PR-Klaagmuur: Asha ten Broeke (wetenschapsjournalist)

Blog
Interview
Marie Louise van Dorp
18-07-2011
Journalisten krijgen jeuk als ze alleen al denken aan PR-mensen. Van wéér een belmiep aan de telefoon die niet weet waar ze het over heeft, wéér een persbericht in het postvak zit zonder enige relevantie tot wéér een verhaal van een spinmaster die de essentie van het vak vergeten is. Het imago van het PR-vak heeft de laatste tijd flink wat deuken opgelopen. Ziet de journalist de PR-professional als een paria die de journalistiek verpest of is de praktijk toch anders? Iedere week vragen we een journalist om zijn of haar relatie met PR-mensen onder de loep te nemen. Wat is het werkelijke verhaal? Deze week is het de beurt aan Asha ten Broeke, wetenschapsjournalist bij diverse titels.

1. Wat vind je ervan als een pr-adviseur van te voren een onderwerp aan je voorlegt om te kijken of het bij jou past?
Dat vind ik op zich prima. Maar daar moet het dan wel bij blijven. Sommige PR-mensen of voorlichters ontlenen aan zoiets het recht om de rest van het schrijfproces over je schouder mee te gluren of zelfs het eindresultaat te willen goedkeuren. Daar doe ik niet aan mee.

2. Heeft exclusiviteit nog bestaansrecht?
Voor journalisten die echt grondig werk willen maken van een onderwerp, is exclusiviteit een geschenk. Heb je dat niet, dan loop je een goede kans dat het onderwerp al gebracht wordt door de snelle nieuwsredacties, terwijl jij nog aan het checken en nabellen bent. Het gebeurde me laatst nog dat een publicatie in het wetenschappelijk vakblad Nature de dag na verschijning in elke krant stond. Ik had flink wat kritische vragen bij de publicatie, en dus duurde een kleine week voordat mijn artikel af was. Mijn stuk kwam als mosterd na de maaltijd. Maar wel relevante mosterd, want van de publicatie bleek maar weinig te deugen. Exclusiviteit kan je de kans geven om beter te checken en je meer te verdiepen. Dat bespaart de lezer weer de nodige onzin.

3. Kan een slechte benadering door een  PR bureau het nieuws verpesten?
Als ik het gevoel krijg dat me iets oninteressants door de strot geduwd wordt, haak ik af. En vaak niet alleen voor dat nieuwtje, maar ook voor de alle berichten die daarna komen.  Ik heb vrij snel last van een 'heb je hen weer'-reactie.

4. Voor welk nieuws wil jij je bed uitgebeld worden?
Alleen voor de Grote Dingen. Ik houd nogal van mijn nachtrust. Maar een bezoek van buitenaardse wezens, een wereldoorlog, een medicijn tegen alzheimer, kanker of aids staan wel hoog op de lijst.

5.  Met welke onderwerpen moeten ze jou absoluut niet benaderen?
Soms krijg ik mails van een voorlichter of PR-figuur waarin dan staat 'uit een internet-enquete onder 31 bezoekers blijkt dat...'. Dat soort flauwekulonderzoekjes mag iedereen van mij lekker voor zichzelf houden.

6. Wie of wat is jouw belangrijkste nieuwsbron?
Dat is denk ik een gedeelde eerste plaats tussen de wetenschappelijke vakbladen en boeken over wetenschap. In die laatste vind ik vaak meer vernieuwende ideeën, in de eerste meer nieuwswaardige resultaten.

7. Hoe belangrijk vind jij de 5 W's en de H in het persbericht?
Onmisbaar. Als die er niet in staan, heeft een persbericht helemaal geen functie meer.

8. Heb je achteraf wel eens spijt als je een pr-benadering hebt opgepakt?
Ik heb achteraf wel eens gedacht: 'Wat een blij ei verhaal is dit geworden.' En dat ik toch kritischer had moeten zijn. Maar de mevrouw van de voorlichting was erg aardig, de hoogleraar erg praatgraag en iedereen werkte zo soepel mee. Toen ik net begon als journalist is het me een of twee keer gebeurd dat daardoor mijn journalistieke neus een beetje in slaap gesust werd.

9. Waar ligt de grens in je relatie met een pr-adviseur?
Een goede voorlichter of pr-adviseur helpt mij m'n werk te doen. Als een wetenschapsvoorlichter bij een universiteit zijn of haar zaakjes goed voor elkaar heeft, dan kan ik bijvoorbeeld op een dag meerdere interviews komen doen én kijken bij de fMRI-scanner. Maar zodra een voorlichter zich gaat bemoeien met de inhoud, dan trek ik de grens. Ik ben de baas in het uiteindelijke artikel.

10. Op welk sociaal netwerk zou je wel contact leggen met een PR adviseur?
Ik ben zelf vooral actief op twitter, en een klein berichtje is gemakkelijk gestuurd. Het is een prettige manier om bijvoorbeeld even te vragen 'He, kan ik je hier en hier over even bellen?' Maar zodra er echt zaken gedaan moeten worden, dan doe ik dat liever via de mail of telefoon.

Ben je het met de volgende stellingen eens of oneens?

11. De PR adviseur moet zo snel mogelijk tussen het contact met de woordvoerder uit.
Mee eens. Aangezien het journalistiek bekeken zinloos is om met een pr-adviseur over de inhoud te praten, probeer ik zo snel mogelijk terecht te komen bij degene die ik echt wil spreken. In mijn geval is dat bijna altijd een wetenschapper.

12. Nieuws is tegenwoordig geen echt nieuws meer.
Oneens. Volgens mij is er juist teveel echt nieuws. Daarmee bedoel ik dat de media overlopen van berichtjes die ergens naar wijzen en zeggen: 'Kijk, dat is nieuw. Ik weet niet waarom het is, of wat de gevolgen zijn, of wat er verder achter zit, maar het is wel nieuw. Dus hoera!' We hebben meer achtergronden nodig, en minder betekenisloze nieuwslawines.

13. Een persbericht met zwakke kop haalt mn inbox niet.
Niet mee eens. Het maakt mij niks uit of een persbericht een rotkop heeft. Ik lees persberichten puur en alleen om te kijken of er iets achter zit wat me mogelijk kan interesseren. Ze hoeven ook niet goed geschreven te zijn. Liever niet zelf; ik zou het als wetenschapsjournalist een verademing vinden als voorlichters bijvoorbeeld de methoden en statistieken van een onderzoek gewoon in het persbericht zouden plakken. Dat zou veel tijd schelen, en daar zou je je als voorlichter bij mij erg populair mee maken.

14. PR bureaus verpesten de journalistiek.
Alleen als journalisten dat, door tijdsdruk, een krap budget, een haastige baas of een neiging tot churnalis, zelf laten gebeuren.

15. Nabellen over een persbericht is altijd overbodig.
Hier ben ik het heel erg mee oneens. Hoe objectief, vlot en heerlijk nieuwswaardig een persbericht ook klinkt, het is en blijft een pr-document. Ik ben zelf begonnen als persberichtenschrijver voor de Universiteit Twente, voordat ik de overstap maakte naar de journalistiek, dus ik weet hoe het gaat. Foutjes in het onderzoek worden verdoezeld, resultaten worden toegepast op 'hot issues' waar ze in feite niks mee te maken hebben... Dat gebeurt niet altijd, natuurlijk, maar je kunt aan het persbericht zelf niet zien wat er achterwege is gelaten of wat er is overdreven. Dus checken is altijd nodig. Niet alleen bij de voorlichter of wetenschapper, maar ook bij een kritische collega-onderzoeker of door zelf de vakbladen er eens op na te slaan.

Heb jij nog een brandende vraag die je Asha wil stellen? Dat kan via @ashatenbroeke. Ben je journalist en wil jij je frustraties botvieren op de PR-Klaagmuur? Dit is je kans! Stuur een mailtje naar Marie Louise.

Verleg je grenzen!

schrijf je nu in voor onze nieuwsbrief!
Schrijf je nu in voor
onze nieuwsbrief